Een verwijzing van huisarts of specialist mag, maar is niet noodzakelijk. De vijf- of zesjarige studie -osteopathie- als vervolg op een paramedische – (fysiotherapie) of medische opleiding (arts) maakt dat een osteopaat een gedegen onderzoek kan verrichten en zelf kan bepalen of een klacht osteopatisch behandeld kan worden, danwel verwezen moet worden naar huisarts of specialist. Echter osteopathie is een complementaire of aanvullende geneeswijze en een osteopaat is geen vervanger van een huisarts. Het beschikken over actuele medische informatie kan van belang zijn voor de behandeling. Daarom kan het voorkomen dat medische gegevens worden opgevraagd bij huisarts of specialist. Ook kan een osteopaat in contact treden, als u dat wenst of als daar aanleiding voor is, met uw huisarts of specialist om hem op de hoogte te brengen van het verloop van uw klachten.
Tijdens of voorafgaand aan het eerste consult vult u een uitgebreid vragenformulier in. Hierin wordt niet alleen gevraagd naar de specifieke gezondheidsklachten waar u voor komt. Ook over andere delen van het lichaam worden vragen gesteld. Ook worden uw administratieve gegevens verzameld en wordt onder andere gevraagd naar in het verleden doorgemaakte gezondheidsproblemen, ongevallen, operaties, medicijngebruik, hulpmiddelen en al gevolgde therapieën. Vervolgens wordt dit alles samen met de osteopaat besproken. Er wordt in dit vraaggesprek (anamnese) uitgebreider ingegaan op de specifieke klachten en de algemene gezondheidssituatie. Eventuele uitslagen van onderzoek dat al is uitgevoerd kan een rol spelen in de diagnosestelling.
Na het vraaggesprek volgt het lichamelijk onderzoek (u bent gekleed in ondergoed). De osteopaat kijkt daarbij naar lichaamshouding en test (met zijn handen en actief) de bewegingsmogelijkheden van de verschillende delen van het lichaam en beoordeelt de kwaliteit van het weefsel en de eventuele pijn. Hij onderzoekt hierbij niet alleen de regio waarin de klacht optreedt, maar tevens het hele lichaam, dus organen, bindweefsels, spieren, gewrichten, botten (o.a. wervels) en zenuwen. Na het onderzoek worden de uitkomsten besproken, waarna de behandeling in overleg met de patiënt opgestart wordt.
Net als in het onderzoek, wordt ook in de behandeling aandacht gegeven niet alleen aan de plek(ken) waar u de klachten ervaart, maar ook aan andere delen van het lichaam. Dit zijn plekken die mogelijk meewerken aan het ontstaan van uw klachten. Een osteopaat denkt zogenaamd holistisch. In het lichaam hangt alles met elkaar samen. Elke verstoring heeft of op korte of op lange termijn invloed op andere onderdelen van het lichaam.
Met de handen wordt geprobeerd de beweeglijkheid en functie van diverse weefsels, gewrichten of organen te herstellen. De intensiteit van de behandeling kan variëren van subtiel tot vrij stevig. Dit is afhankelijk van de belastbaarheid van het weefsel en de patiënt. Er worden verschillende technieken gebruikt. Een osteopaat gebruikt geen apparatuur. Ook worden geen medicijnen voorgeschreven.
Inzicht geven in de oorzaken van de verstoring binnen het lichaam is een belangrijk onderdeel van de behandeling. De osteopaat kan u adviezen meegeven met betrekking tot leefwijze, voeding en stressregulatie. Ook het meer of minder sporten of bewegen kan een thema zijn.
Huiswerkoefeningen kunnen nuttig zijn om de resultaten van de behandeling te verbeteren of een goed resultaat langer vast te houden. Dan kunnen lenig makende oefeningen zijn, evenwichtsoefeningen, zelf-massage-technieken, ademhalingsoefeningen, coördinatie-oefeningen. Indien oefentherapie is geïndiceerd zal worden geadviseerd ook contact op te nemen met een fysiotherapeut.
Het lichaam krijgt na de behandeling een tijd de gelegenheid om te wennen aan de verbeterde beweeglijkheid en de andere fysiologische omstandigheden. Een van de principes is het vermogen van het lichaam om zich zelf te herstellen. Hiervoor is wat tijd nodig. Er kan bij sommigen ook eerst sprake zijn van wat na-reacties. Dit verschilt per persoon. Het kan zijn dat u wat moe bent nadien, of een tijdelijke verergering van de symptomen hebt. Een soort grieperig gevoel is mogelijk. Ook kunnen emoties bovenkomen. Mogelijk dat u nadien tijdelijk meer moet plassen of ontlasten. Nadien is ook tijdelijk pijn op andere plaatsen mogelijk, waar u bijvoorbeeld vroeger ook al last van hebt gehad.
Afhankelijk van de aandoening vinden er een of meerdere vervolgconsulten plaats, die eveneens aanvangen met een kort vraaggesprek over het verloop van de klachten na de vorige behandeling. Afhankelijk van de resultaten kan de behandeling worden aangepast. Uitzonderingen daargelaten ervaart u meestal na de eerste, tweede of derde behandeling verbetering. Indien u na 3 tot maximaal 5 behandelingen nog geen resultaat (verbetering en/of genezing) hebt ervaren, wordt in de meeste gevallen de behandeling gestopt. Klachten die langere tijd bestaan vergen vaak meer behandelingen voordat verbetering merkbaar wordt. Tussen de behandelingen zit in de meeste gevallen minimaal twee tot drie weken. Later, als er al resultaten zijn geboekt kan de tussenpoos langer worden.
Gemiddeld zijn er, over alle patiënten gerekend, momenteel ruim 3,5 behandelingen nodig voordat er optimaal resultaat is geboekt en de behandeling wordt beëindigd. Bij baby’s zijn gemiddeld 2 tot 3 behandelingen voldoende. De mensen met lichtere klachten of meer herstelvermogen zijn met 1, 2 of 3 behandelingen in orde, anderen hebben misschien 8 of 9 behandelingen nodig. Voor sommigen is een soort onderhoudsbehandeling te adviseren variërend van 1 keer per maand tot 1 keer per half jaar. Zonder behandeling is er in zulke gevallen terugval of verslechtering.